Icon: mechanisch meesterwerk
Het 16,8 centimeter lange onderdeel ziet er misschien niet heel opvallend uit, maar het ontplooit wel een uitgesproken dynamische werking.
Aan weerszijden van de metalen behuizing zit een kegelvormig tandwiel – een zogenaamd kroonrad. Daar is ook de naam van afgeleid: koningsas. De constructie tussen de twee kroonraderen maakt het mogelijk om een draaibeweging twee maal om een hoek van 90 graden te maken. De as is bij Porsche meer dan 70 jaar geleden cruciaal bij de doorontwikkeling van de viercilinder boxermotor tot een stabiele racemotor.
Wat eraan voorafging: al vanaf 1934 ontstaat onder leiding van Ferdinand Porsche het Porsche type 60 voor Volkswagen, beter bekend als VW Kever. Binnenin draait een viercilinder boxermotor – nog zonder koningsas. Die wordt pas begin jaren 50 ontworpen door Ernst Fuhrmann, de latere bestuursvoorzitter van Porsche. Hij treedt in 1947 in dienst van het bedrijf en promoveert in 1950 op de ‘nokkenaandrijving voor de regeling van snellopende verbrandingsmotoren’. Zijn expertise wordt vanaf de zomer van 1952 gebruikt voor de modificatie van de boxermotor. De koningsas is de sleutel tot de Porsche-motor type 547.
De innovatieve klepaandrijving via koningsassen vormt de basis voor succesvolle deelnames aan de motorsport. In totaal vier van deze assen dragen bij het type 547 de draaibeweging van de krukas over op de bovenliggende nokkenassen in de cilinderkop. Een geniale vondst, want de koningsassen kunnen hoge toerentallen aan, garanderen ook op vol vermogen een nauwkeurige regeling van de kleppen en zijn bijna onderhoudsvrij.
Op 2 april 1953 draait het type 547, later als Fuhrmann- of koningsassen-motor bekend geworden, voor het eerst op de testbank. Uit 1,5 liter cilinderinhoud genereert de motor een vermogen van 110 pk bij 6.200 toeren per minuut. Bij de conventionele seriemotor in de Porsche 356 1500 is het vermogen maximaal 70 pk. Als Porsche in 1954 net als in de twee jaren ervoor bij de Mexicaanse wegrace Carrera Panamericana aan de start verschijnt, wordt de door Hans Hermann bestuurde 550 Spyder aangedreven door het type 547. Het resultaat: de klassementszege. Afgeleid van de wegrace krijg de motor de bijnaam Carrera. De eerste sportwagen van het merk krijgt een nieuwe modelvariant: de 356 A Carrera – het krachtigste derivaat van deze serie.
De Porsche-ingenieurs verfijnen de krachtige motor steeds opnieuw. Het type 547/6 bereikt bijvoorbeeld door een hogere compressie en een nieuwe carburateur een vermogen van 135 pk bij 7.200 toeren per minuut. Umberto Maglioli wint in 1956 in een 550 A Spyder met deze motor voor het eerst voor Porsche de Targa Florio. Tot in de jaren 60 blijft deze uitstekende motor successen behalen, voor het laatst met maar liefst twee liter cilinderinhoud en 180 pk vermogen in de 904 Carrera GTS. Ook in de Formule 1 wordt de constructie toegepast. Porsche is dan – mede dankzij de koningsas – allang een legende binnen de racesport.