De snelheid onder controle:

De onstuitbare

Geen enkele andere vrouw verscheen vaker aan de start bij de legendarische 24 uur van Le Mans als Anny-Charlotte Verney. Ze wordt gezien als de koningin van de langeafstandsrace. Daarnaast nam ze tien keer deel aan de rally Parijs–Dakar. Tegenwoordig geniet de relaxte lady in het zuidwesten van Frankrijk van het leven.

   

Sportief van de sneakers tot en met de helm:

Sportief van de sneakers tot en met de helm:

Ook als tachtigplusser kijkt Anny-Charlotte Verney vol energie uit naar de toekomst. Voor Christophorus werpt ze ook een blik in het verleden.

“Eigenlijk heb ik altijd gedaan wat ik wilde”, zegt Anny-Charlotte Verney. De koningin van Le Mans zit op het terras van haar rijtjeshuis dicht bij Biarritz. Ze is 81 jaar, draagt een lichtblauw getinte pilotenbril en klinkt geamuseerd. Alsof ze er zelf verbaasd over is, wat ze allemaal uit het leven heeft gehaald.

Ze heeft net verteld hoe ze op het idee kwam om coureur te worden. Dat was in 1949. Haar vader Jean-Louis François Verney had haar meegenomen naar de 24 uur van Le Mans – haar geboorteplaats. Hij was de vicevoorzitter van de raceorganisatie Automobile Club de l’Ouest (ACO). “Ooit”, gaf de zesjarige Anny-Charlotte hem te kennen, “rij ik daarmee.” Met een liefdevol “Oui, oui” wuifde haar vader haar aankondiging weg. Jaren later deed haar moeder hetzelfde tijdens een modeshow. “Ooit doe ik dat ook”, zei Anny-Charlotte terwijl ze naar de modellen wees. “Natuurlijk”, zei haar moeder en hechtte er verder geen waarde aan. Beide ouders hadden beter moeten weten. Want als de jongste van hun twee dochters eenmaal iets in haar hoofd haalde, dan liet ze zich er niet van weerhouden. “Als ik zeg dat ik iets ga doen, dan doe ik het ook”, zegt Anny-Charlotte Verney nu.

“Eigenlijk heb ik altijd gedaan, wat ik wilde.”

Anny-Charlotte Verney

Op 21-jarige leeftijd ging ze uit huis, bezocht ze een mannequinschool en liep ze al snel modeshows voor merken als L’Oréal en Hermès. Vier jaar lang reisde ze de hele wereld over. Vervolgens kwam ze terug op haar vroegere droomberoep en deed ze toelatingsexamen voor de coureurschool ‘L’école de pilotage Bugatti’ in Le Mans. Gelijktijdig met haar 149 anderen. Anny-Charlotte was de enige vrouw. Van meet af aan was het duidelijk dat alleen de beste 50 door mochten. “Ze ziet er nu eenmaal mooi uit”, zeiden sommige concurrenten smalend. Anderen beweerden dat ze er alleen vanwege haar naam was. Niet alleen haar vader was een legende in Le Mans. Haar grootvader was dat nog meer: Louis Verney was in 1923 een van de oprichters van de race. Anny-Charlotte eindigde op plek negen en Citroën selecteerde haar aan het einde van haar opleiding om in 1972 een seizoen in de Citroën MEP – een eenzitterracewagen – te rijden. 

Daarnaast hoefde ze zich ook niet te vervelen: naast de sport werkte ze in het transportbedrijf van haar ouders. Bovendien bracht ze al in 1970 haar eerste van in totaal drie kinderen ter wereld. Ze bleef racen.

Het debuut

In 1974 bood haar sponsor haar een grote kans: BP stelde haar op voor de race van Le Mans. Het was de bedoeling dat zij de Porsche 911 Carrera RSR ging besturen. Haar ouders moesten het uit de krant vernemen.

Haar vader, altijd een bedachtzame man, kreeg bijna een hartaanval. Vlak voor de race smeekte hij: “Stop alsjeblieft als je merkt dat het je te hard gaat!” “Maar natuurlijk, papa”, grapte Anny-Charlotte. “Aan het einde van ‘ligne droite’ doe ik gewoon de knipperlichten aan en stop ik.” Bedoeld is de ‘ligne droite des Hunaudières’, het stuk waarop de hoogste snelheden worden behaald.

Aan de start, waar de racewagens dicht op elkaar staan, ging haar hart tekeer. “Wat doe ik hier?”, vroeg ze zich nog tijdens de eerste twee, drie rondes af. Daarna vond ze haar ritme. Een geluksgevoel uit haar herinnering: toen om vier uur ’s ochtends de lucht was afgekoeld, liep de wagen perfect. “Deze nacht was beter dan met welke man dan ook.”

Als je haar nu vraagt waarom ze zo van de wedstrijden hield, zegt ze “la bagarre” – de strijd: “Ik wilde winnen!” En de angst? “Als ik reed, was ik zo geconcentreerd dat ik niks voelde.”

Een zelfbewuste blik:

Een zelfbewuste blik:

Aan het begin van haar carrière moest Anny-Charlotte Verney aanhoren dat ze haar cockpit alleen te danken had aan haar schoonheid of de familiebanden (foto boven). De sceptici verstomden snel. In 1978 wordt de coureur met deze medaille tot Frans kampioen van de productiewagens gehuldigd (foto onder).

Nu zit ze in haar lichte woonkamer. Naast de bank hangt een schilderij uit het Caribisch gebied met een visser erop, naast de eettafel een foto waarop ze zelf op het circuit van Le Mans te zien is. Ze heeft wat losse foto’s op een tafel uitgespreid. Op een foto overhandigt haar vader haar net een beker. Op een andere staat haar grootvader Louis met een krulsnor. De carrière van zijn kleindochter maakte hij niet meer mee. Hij stierf in 1945. Naar verluidt erfde ze zijn opgewekte karakter.

In een kast staan haar trofeeën. Tot Verneys successen in Le Mans behoren haar GT-klassementsoverwinning in 1978 met een Porsche 911 Carrera RSR en haar zesde plek in het eindklassement van 1981 in een Porsche 935 K3. Bij de laatstgenoemde behaalde ze ook haar persoonlijke topsnelheid: 358 km/h. Tien keer verscheen ze aan de start bij de 24-uursrace, geen enkele andere vrouw deed zo vaak mee. Negen keer daarvan achter het stuur van een Porsche: achtereenvolgens in de 911 Carrera RSR, de 935 K3, de Carrera RS en de 934.

“Een Porsche is een Porsche”, zegt ze waarderend. Voor races als Le Mans of Daytona, waar ze ook reed, bestaat er geen betere, betrouwbaardere wagen. Dat is de reden waarom ze nu geen Porsche bezit: “Ik wil mijn rijbewijs houden!”, zegt ze grijnzend. In Frankrijk gelden strikte maximumsnelheden.

De snelheid onder controle:

De snelheid onder controle:

met deze Porsche 935 K3 behaalde Anny-Charlotte Verney in 1981 haar persoonlijke topsnelheid – 358 km/h op het rechte stuk van Le Mans.

Gebroken as in de woestijn

À propos: het is tijd om in de auto te stappen. Voor de lunch heeft Verney een tafel gereserveerd bij een golfclub. De autogordel doet ze tijdens de rit pas om als de sportwagen haar daar luid piepend toe maant. Vooral geen tijd verliezen bij de start.

Op het terras van de golfclub, met uitzicht op het groen van de green en het blauw van de Atlantische Oceaan, vertelt ze over haar avonturen tussen Parijs en Dakar. Tien keer reed ze de beroemde rally door de woestijn evenals andere Afrikaanse rally’s met diverse racewagens, waarvan geen enkele uit Zuffenhausen kwam. Bij haar eerste Dakar-deelname in 1982 had ze een beroemde bijrijder – Mark Thatcher, de zoon van de toenmalige Britse premier. Ze kregen pech. Na enkele dagen brak de achteras midden in de Algerijnse Sahara. Wat nog veel erger was: ze waren van de route geraakt. ’s Nachts daalde de temperatuur naar vijf graden onder nul, overdag steeg die naar bijna 40 graden. Om hen heen: niets. Alleen rood zand, een paar struiken en de vraag of ze ooit gevonden zouden worden. Verney, Thatcher en de monteur hadden slechts voor een dag eten en drinken bij zich.

Terwijl reddingsteams een zoekactie op touw zetten, dronken de gestrande deelnemers hun laatste slok water. Later haalden ze het koelwater uit hun wagen, Anny-Charlotte dronk zelfs haar parfum op. Na zes dagen werden ze gevonden. “Twee dagen langer en we zouden er niet meer zijn geweest”, beseft ze.

“Twee dagen langer en we zouden er niet meer zijn geweest.”

Anny-Charlotte Verney

Toch reed ze de rally daarna nog negen keer. Ook ongelukken waren voor haar geen reden om te stoppen. Bij de Rally van Ivoorkust, officieel Rallye Bandama, in 1973 liep ze diverse botbreuken op en overleefde ze ternauwernood. Bij de rally Parijs–Dakar in 1990 sloeg haar wagen zeven keer over de kop en was ze daarna “plat als een crêpe”. “C’est la vie”, zegt ze, “dat kan nu eenmaal gebeuren als je zo’n sport beoefent.”

Terug in Frankrijk:

Terug in Frankrijk:

na vele jaren in het Caribisch gebied en in de Amerikaanse staat Florida woont de koningin van Le Mans tegenwoordig in de omgeving van Biarritz.

Haar laatste race was in 1992. Toen ze zichzelf op het traject van Parijs naar Kaapstad voor de tweede keer in haar leven afvroeg: “Wat doe ik hier?”, wist ze geen positief antwoord te geven. Het werd tijd om te stoppen. Vervolgens woonde ze tien jaar in de Dominicaanse Republiek en verhuisde ze later naar Florida. Inmiddels woont ze weer in Frankrijk en pakt ze vanzelfsprekend elk jaar de auto naar de 24 uur van Le Mans.

Je zou kunnen zeggen: ze doet nog steeds wat ze wil. Drie keer per week speelt ze golf, doet ze pilates en doet ze zaken. Als ze zin heeft, stapt ze in haar auto en rijdt ze naar Spanje om vrienden of haar zoon en kleinkinderen te bezoeken. “Wat wil ik nog meer?”, vraagt de koningin van LeMans en met een ferme handdruk neemt ze afscheid. Het is bijna 16 uur – het tijdstip waarop in haar geboorteplaats altijd de race begint.

Andrea Walter
Andrea Walter