Missie 917

Op 1 oktober 1971 werd het ontwikkelingscentrum Weissach officieel operationeel. Niet lang daarna verhuisde ook de raceafdeling van Zuffenhausen naar de nieuwe locatie. Daar beschikten de ingenieurs en coureurs voor het eerst over een passend testparcours pal voor de deur. Het parcours vormde een van de belangrijkste voorwaarden voor de ongeëvenaarde succesverhalen van de Porsche 917 tijdens het Can-Am-kampioenschap.

   

Watkins Glen, Laguna Seca, Riverside – de namen van deze legendarische racecircuits in de VS zijn onlosmakelijk verbonden met de motorsportgeschiedenis van Porsche. Dat geldt ook voor het minder bekende Can-Am-circuit in Weissach. Want in het plaatsje dichtbij Stuttgart-Zuffenhausen werd aan het begin van de jaren zeventig de basis gelegd voor de ongeëvenaarde succesverhalen van Porsche in de Noord-Amerikaanse Can-Am-serie (Canadian-American Challenge Cup). Om een extreem turbogeladen racewagen te ontwikkelen, die zich kon meten met de sterkste concurrenten uit die tijd, werd er speciaal een racecircuit aangelegd. De Porsche 917 staat symbool voor deze korte maar opwindende episode in de geschiedenis van het bedrijf. In zijn laatste uitbreidingsfase (917/30) leverde de sportwagen meer dan 1.200 pk en was hij simpelweg onverslaanbaar. 

Op 16 oktober 1961 gaf Ferry Porsche hoogstpersoonlijk achter het stuur van een rupsgraafmachine het startsein voor de bouwwerkzaamheden op het toentertijd 38 hectare grote terrein, dat het bedrijf van de gemeenten Weissach en Flacht had aangekocht. Een cirkelvormige slipbaan voor het testen van het onderstel vormde aanvankelijk het hoofdbestanddeel van het complex. Vanaf 1967 ontstond er rond dit ‘skid pad’ een bijna drie kilometer lang bochtig parcours, waarin allerlei hindernissen werden geïntegreerd, zoals keien, hobbels, kuilen en zelfs een heuvel met ‘jump’. Niet alleen seriewagens, maar ook racewagens werden hier op de proef gesteld. Zodoende werden de testritten bij Porsche naar een hoger plan getild: tot dan toe hadden de ingenieurs hun ontwikkelingen op de openbare weg moeten testen.

Eind 1971 – het ontwikkelingscentrum was net in gebruik genomen – verhuisde ook de raceafdeling van Zuffenhausen naar Weissach. In datzelfde jaar kwam er naast het reeds bestaande testparcours nog het 2,6 kilometer lange Can-Am-circuit bij. 

Onder leiding van Ferdinand Piëch, het toenmalige hoofd van de afdeling ontwikkeling, was langzamerhand het plan ontstaan om deel te nemen aan de Noord-Amerikaanse raceserie die al sinds 1966 werd gehouden. Tot op heden wordt de serie gezien als een van de meest spectaculaire kampioenschappen aller tijden: aanvankelijk werden er nauwelijks beperkingen opgelegd waaraan de wagens in technisch opzicht moesten voldoen, wat de uitvindersgeest aanwakkerde. Krachtige motoren, snelheden die de Formule 1 te boven gingen en hoge prijzengelden trokken beroemde coureurs aan. Hier wilde Piëch successen halen – vooral om de naamsbekendheid van het merk aan de andere kant van de Atlantische Oceaan te vergroten. 

De Porsche 917, toentertijd internationaal al een van de meest succesvolle sportwagens, bood daarvoor voldoende potentieel. Met de uitlaatgasturbolader, die bij Porsche voor het eerst werd toegepast, wilden de ingenieurs doordringen tot prestatieniveaus die hun weerga niet kenden. Tegelijkertijd verdiende het succesvol gebleken lichtgewicht concept navolging. Als voorstadium ontstond in de winter van 1970/71 met de 917/10 een versie met open cockpit, een imposante Spyder die slechts rond de 780 kilogram woog. Zijn twaalfcilindermotor met natuurlijke aanzuiging leverde maar liefst 660 pk. 

Willibald (‘Willi’) Kauhsen was een van de eerste coureurs die deze krachtpatser op het Can-Am-circuit in Weissach probeerde te beteugelen. Hij was in die tijd de testrijder die het meeste op het circuit te vinden was; hij legde duizenden testkilometers af. Binnen een jaar kwam hij ongeveer 50 keer naar Weissach. Zijn record op het Can-Am-circuit was 50,3 seconden, wat overeenkomt met een gemiddelde snelheid van meer dan 178 km/h.

Transatlantisch partnerschap

Transatlantisch partnerschap

Weissach in 1971: Mark Donohue (left) with Roger Penske and Penske’s Head of Technology Don Cox during tests with the 917/10 Spyder.

De highspeedroutine zou Kauhsen later in de Europese Interserie goed van pas komen, waar hij met de 917 grote successen behaalde. Om het Noord-Amerikaanse racetoneel te betreden, zocht Porsche echter naar internationale sterren. De keuze viel op de toen 34-jarige Mark Donohue uit New Jersey – een langeafstandsspecialist die ook bekend was met de Formule 1. “Een topman, ook een technisch superieure man”, sprak Ferdinand Piëch vol lof. 

Donohue was een werktuigbouwkundig ingenieur en topcoureur in het raceteam van Roger Penske. De succesvolle equipe van de toen eveneens 34-jarige Porsche- en Audi-handelaar uit Ohio was uitgekozen om in het seizoen van 1972 tijdens de Can-Am-races in de fabrieks-Porsche te rijden. Penske was de ideale partner: als voormalig coureur was hij bekend met het reilen en zeilen binnen de motorsport in de Verenigde Staten. 

Op 12 oktober 1971 kwamen Donohue en Penske voor het eerst naar Weissach om testritten te maken. Op 27 oktober kwam Donohue nog een keer terug. Eigenlijk wilde hij maar drie dagen blijven – het werden echter drie weken. Er moest veel worden getest. Ondertussen had de turbotechniek bij Porsche haar intrede gedaan. Uitlaatgasturboladers waren weliswaar al geruime tijd bekend, maar pas aan het begin van de jaren zeventig kwam de echte doorbraak voor deze technologie. Porsche behoorde met zijn ontwikkelingen voor race- en seriewagens tot de pioniers op dit gebied.

Bij de eerste testritten was de aandacht vooral gericht op het oplossen van afstemmingsproblemen en de omgang met de ongebruikelijke respons van de motor. “Als je gas geeft, duurt het een seconde voordat de motor vermogen heeft” en “de opbouw van laaddruk geschiedt meestal te langzaam”, zo omschreef Donohue het turbogat na de eerste kilometers op het Can-Am-circuit. Na 21 ronden was het alweer gedaan met de turbotesten. “Defect aan de motor door ventielen die blijven hangen”, staat er in het testprotocol van 27 oktober 1971.

Startproblemen die door tomeloze inzet bij de ontwikkeling werden opgelost. Donohue was gefascineerd: “De auto is betoverend en de techniek extreem slim”, noteerde hij later in zijn memoires The Unfair Advantage. Onder het toeziend oog van testrijder Willi Kauhsen reed de Amerikaan in Weissach de ene ronde na de andere. “Hij stond in elke bocht zijdelings. Ik dacht: ‘Wat is dat nou?’”, vertelde de Rijnlander Kauhsen later. “Na een paar ronden kwam meneer Piëch van onze tijdmeting aangelopen, hij liet me een briefje zien en zei: ‘Kijk eens, uw record is gebroken.’ Mijn 50,3 seconden. Mark had een rondje 49,8 gereden. Ik was er kapot van.”

“De auto is betoverend en de techniek extreem slim.”

Mark Donohue

In het voorjaar van 1972 bereikten de Porsche-turbomotoren op de testbaan in Weissach al meer dan 1.000 pk – alles leek piekfijn in orde voor een succesvol eerste Can-Am-seizoen met Donohue in de 917/10. Maar de coureur liep bij testritten op het circuit van Road Atlanta een zware knieblessure op. Dat betekende voor hem het einde van het seizoen. Als vervanger in team Penske slaagde George Follmer erin de titel voor Porsche te pakken. Hij won vijf van de acht races. Een indrukwekkende prestatie, want Follmer had nog nooit eerder achter het stuur van een auto met zo’n hoog vermogen gezeten.

Donohue moest nog een jaar geduld hebben, tot hij in 1973, het laatste jaar waarin Porsche deelnam aan de Can-Am-competitie, zijn superioriteit tentoon kon spreiden. Achter het stuur van de 917/30, zoals de sterkste versie van de twaalfcilinderwagen wordt genoemd, behaalde hij met overmacht de titel. Na hem stonden op plek twee tot en met vier nog meer Porsche-coureurs in de ranglijst. Missie geslaagd.

SideKICK: Vervolg

Vanaf 2023 zal het team Porsche Penske Motorsport de fabrieksdeelname aan de FIA World Endurance Championship inclusief de 24 uur van Le Mans en de Amerikaanse IMSA WeatherTech SportsCar Championship in goede banen leiden. Hier komt het weer aan op innovatieve technologische expertise: de in Weissach ontwikkelde LMDh-prototypen worden aangedreven door een hybridesysteem. 

Thomas Ammann
Thomas Ammann