Hart en ziel

De genetische codes van alle actuele boxermotoren bij Porsche zijn 9A2 en 9A2-evo voor vier- en zescilinders. Die codes staan voor een flexibel systeem van identieke onderdelen, onderdelen met dezelfde technische basis en individuele onderdelen die samen een beproefde basis vormen en tegelijkertijd ruimte laten voor een groot aantal verschillende karaktereigenschappen. Er zijn dan ook talrijke mogelijkheden: vier of zes cilinders, atmosferische of turbomotor, tussen twee en vier liter cilinderinhoud, van 250 tot 650 pk bij koppels van 310 tot 800 Nm.

Wat alle familieleden van de boxermotor verbindt, is onder andere hun onderlinge cilinderafstand: altijd 118 millimeter. Zuigers met een diameter van 91 of 102 millimeter gaan heen en weer in de cilinders. Preciezer gezegd: ofwel 76,4 millimeter heen en weer of 81,5 millimeter – afhankelijk van de krukas. Hieruit en uit het aantal cilinders volgt de totale cilinderinhoud, vijf verschillende in de negen vermogensniveaus van de 718- en 911-modelseries. Een reeks identieke onderdelen die onveranderd in elke serie worden gemonteerd en componenten met overeenkomstige constructie-eigenschappen zorgen voor een hoge modulaire synergie in de basismotor. Dit geeft de ontwikkelaars de gelegenheid zich te concentreren op de gewenste individualiteit van de aanbouwdelen van de motor, zoals het inlaat- en uitlaatsysteem. Het resultaat is typisch Porsche: omdat alle boxermotoren over dezelfde genen beschikken, zijn ze ondanks hun uiteenlopende karakters in verhouding even krachtig, efficiënt en emotioneel.