De heerlijke stilte van de drukke snelweg
James Sallis is een van de belangrijkste hedendaagse schrijvers van Amerika. Zijn roman Drive is in Hollywood verfilmd tot een gelijknamige actiefilm met Ryan Gosling in de hoofdrol. Exclusief voor Christophorus schreef Sallis dit korte verhaal over een trip onder de radar van de toekomst in het autojaar 2050. Net zoals in veel andere verhalen van Sallis wordt de lezer uitgenodigd om na te denken over vrijheid. In de hoofdrol: de chauffeur.
Bestsellerauteur James Sallis slaagt er op virtuoze wijze in om zijn lezers sympathie te laten voelen voor de duistere kant.
Hij vroeg zich altijd af wat hun verhaal was.
En misschien hadden zij dezelfde vraag.
Via de achteruitkijkspiegel probeerde hij hun houdingen en lichaamstaal te lezen. Sommigen waren natuurlijk gewoon op zoek naar de kick, daar kon je niet veel over zeggen. Misschien was het een eenmalige gebeurtenis voor ze, zouden ze hierna naar huis gaan, voorgoed terug naar hun normale leven. Anderen waren wanhopig op zoek naar iets slechts, ongeacht de consequenties. Of ze waren gewoon verveeld. Nieuwsgierig naar hoe het zou voelen om buiten de perken te gaan. Soms reed er iemand mee die leek te protesteren tegen een intens verlies aan vrijheid. Lastig voor te stellen, aangezien alles rondom de trips zorgvuldig stil gehouden werd. Zo nu en dan reed hij romantici – mensen die zoveel droomden over de goede oude tijd, dat ze uiteindelijk werkelijk dachten dat ze zich eraan konden herinneren. Een ritje door de maneschijn met een geliefde.
Bij deze twee kon hij het absoluut niet inschatten. Natuurlijk had zijn opdrachtgever ze tegen het licht gehouden. Er waren geen opvallendheden.
De vrouw was ongeveer tien tot twintig jaar jonger. Middellang haar in laagjes, parelmoergrijze blouse en een klassiek pak met een vakkundige snit die meer nadruk legde op comfort dan op mode. Haar begeleider leek een licht spraakgebrek te hebben. Levin had het al gemerkt op de afhaallocatie en later nogmaals in de auto, toen ze zich steeds weer naar de man draaide terwijl hij praatte. Hij droeg nonchalante kleding, waarschijnlijk zonder labels omdat alles door een kleermaker was gemaakt. Het overhemd, de broek en het sportieve jasje hadden allemaal een andere kleur.
Niet geheel onverwacht waren dit mensen die zijn vader altijd had aangeduid als “geslaagd in het leven”. Nachtritten waren niet bepaald goedkoop. Toch had Levin ook al eens een vrouw gereden die op sterven lag. Haar hele familie had geld ingezameld om haar levenslange wens te kunnen vervullen. Die was gebaseerd op verhalen van haar grootvader, die haar had opgevoed.
Natuurlijk hadden de twee gasten op de achterbank hun privacy. Het scheidingsvenster was dicht. Het was compleet stil. Hun ramen waren transparant, maar die van Levin niet. Via het menu hadden ze traditionele fado vooraf besteld, die zowel voorin als achterin zachtjes speelde. Het was fascinerend om in de achteruitkijkspiegel te zien hoe de ritmes van de muziek en van het paar in elkaar overgingen, terwijl ze uit het raam keken, zich bewogen op de achterbank, praatten, wachtten, luisterden.
De wijk SW2 was gekozen vanwege de bevolkingsdichtheid, de altijd hoge verkeersdruk en de eenvoudige toegang tot de snelweg. Bovendien bevond zich op deze locatie een belangrijke virtuele universiteit, wat garandeerde dat hier allerlei informatie over het internet vloog. Een ander soort massa om in op te gaan.
Levin paste zich zorgvuldig aan de snelheid en doorstroming van de andere voertuigen aan en draaide de oprit op. Dit was het meest riskante gedeelte, waar je het snelste geregistreerd kon worden. Levins bewegingen waren vloeiend en vlekkeloos.
Dit konden maar weinig mensen.
Al snel lieten ze de oprit achter zich en reden ze met hoge snelheid over de brede achtbaansweg, samen met alle anderen, geleid door de zekere aansturing en het complexe brein van Trafcom. Zo was het in ieder geval bedacht.
Levin wist dat er vroeger veel verhalen waren geweest over mensen die simpelweg met onbekende bestemming in de auto waren gestapt om geweldige avonturen te beleven. Verhalen van hetzelfde niveau als al die andere mythes, over jaloerse goden, reizen naar het einde van de wereld, onoverwinnelijke krijgers. Tegenwoordig hoorde je niet veel over avonturen. Wat die twee daar op de achterbank deden was zo’n beetje het hoogst haalbare.
De voertuigen op de drie rijstroken naast hem werden langzamer, eerst op de dichtstbijzijnde rijstrook, dan die ernaast, terwijl een auto van rijstrook wisselde. De procedure herhaalde zich op de volgende rijstroken, totdat de auto verdween via een van de rode afritten. Waarschijnlijk had Trafcom een storing geregistreerd.
De zangeres pauzeerde en er klonken gitaarakkoorden, bleven hangen in de lucht, alsof ze probeerden om te blijven, niet los te laten. Het was altijd interessant om te horen welke muziek er werd gekozen. Gingen de passagiers gewoon voor een van de standaardprogramma’s? Of kozen ze iets specifieks? Hard, rustig, up-beat, sentimenteel? Deze twee hadden fado gekozen, de zwaarmoedige muziek van Portugal, vol lot, verlies en levenslange saudade.
Af en toe keek Levin even in de achteruitkijkspiegel. Wat hun verhouding of verhaal ook was, echt lekker liep het niet achterin. De vrouw had gekeken hoe hij – vaak instinctief – de ontelbare aanpassingen uitvoerde die nodig waren om op te gaan in de patronen die Trafcom dicteerde. Nu leunde ze naar voren en klopte op de scheidingswand. Levin wees naar de intercom die zich naast haar schouder bevond. Ze raakte de bediening aan.
“U bent erg goed, of niet?”
Laten we het hopen, dacht hij. Hardop antwoordde hij: “Het is niet toegestaan om met de chauffeur te spreken. Dat is vermeld bij de aanschaf.”
“Ja, natuurlijk. Ik vroeg me alleen af waarom iemand ervoor kiest om dit te doen. Hoe iemand daartoe komt.”
Levin zei niets meer en ze leunde weer naar achteren.
Hij dacht weer aan de oude vrouw, Lina, van wie de familie het geld voor de rit had ingezameld. Bij die ene rit had hij gepraat – en geluisterd. Ze was danseres geweest vroeger, had ze verteld. Ballet. Ze had er haar hele leven aan gewerkt om haar bewegingen zo te perfectioneren, zo compleet gelijk te krijgen, dat ze bijna machinaal waren. Om de mens zogezegd te elimineren uit haar kunst, maar tegelijkertijd de menselijkheid weer te geven zoals niets anders dat kon. De mensen zien ons dansen, had ze verteld, en ze denken aan vrijheid. Het is niet de vrijheid, jongeman, maar het gaat erom gewoon alles te geven.
Eén van de sensoren werd getriggerd, maar direct weer gedeactiveerd. Gewoon een routinescan dus. Voor nu waren ze veilig. Op de één of andere manier had de vrouw het gemerkt. Ze onderbrak haar begeleider. Hij keek even naar voren en praatte verder. Weer vroeg Levin zich af waarom ze hier waren, waarom ze een klein vermogen betaald hadden voor deze tour en zo’n risico namen. Hij zag geen enkel teken van spanning of verwachting. Ze zagen eruit alsof dit een gewone rit was, naar het werk of om te shoppen.
De auto’s begonnen zich in golven en schokken naar rechts te bewegen, zonder hun snelheid aan te passen. Dat betekende dat er verderop iets niet in orde was, misschien slecht wegdek of een noodgeval, waarbij Trafcom het verkeer omleidde om de verkeersstroom intact te laten. Net zo soepel reed Levin mee met de golf die zijn rijstrook verliet. Het algehele tempo ging omlaag met iets meer dan een kilometer per uur, onmerkbaar en alleen te zien op de meter. Binnen een paar minuten waren de rijstroken weer gevuld. Alles liep weer normaal.
Hij zag een beweging in de spiegel toen de vrouw de intercom bediende.
“Is dat alles?” wilde ze weten. En na een korte pauze: “Ik had meer verwacht.”
Wie niet, dacht Levin.
Dan, plotseling, alsof hij precies op dit moment had gewacht, trapte hij het gaspedaal in. De vrouw keek op, vervolgens ook de man. De fado eindigde op een gebroken akkoord dat in de lucht bleef hangen. Binnen twee seconden, een korte hik, week het verkeer voor hen naar links uit, maakte de rijstrook vrij. Iedere sensor op het dashboard lichtte rood op terwijl Trafcom met een bijna fysieke kracht probeerde om de besturing van de auto over te nemen, een identificatie en grip te vinden.
Levin negeerde alle signalen en alarmindicaties. Hij accelereerde verder. Misschien zou Trafcom door de verdediging van de auto breken en de controle overnemen, misschien ook niet. Achter hem gleed de vrouw op haar zitting naar voren. In het glijdende licht van de naderende surveillancevoertuigen kwam haar gezicht mooi uit.
– Einde –